Wat als je thuis goed kunt praten, maar het in andere situaties niet lukt zoals op school of in de winkel? Wat als het niet lukt om een vraag van een (on)bekende te beantwoorden. Dit overkomt kinderen met selectief mutisme dagelijks. Selectief mutisme is het (bijna) niet praten in sociale situaties, waarbij dit wel van het kind verwacht wordt, bijvoorbeeld op school. Het kind praat wel in de thuissituatie, maar niet of heel weinig in andere situaties. Het niet-praten komt voort uit angst. Bij angst kun je op drie manieren reageren; vechten, vluchten of bevriezen. Vooral deze laatste reactie gebeurt bij selectief mutisme. Hun mond zit dan letterlijk uit angst “op slot”. Selectief mutisme is dan ook een angststoornis.

Kinderen met selectief mutisme zijn op school vaak stil waardoor ze makkelijk over het hoofd gezien worden.  Het niet gezien worden, het niet kunnen uiten en het constante gevoel van angst zorgt bij veel kinderen met selectief mutisme voor frustratie. Thuis zijn deze kinderen vaak heel anders dan op school, vrolijker en uitbundiger. Omdat het kind zich alleen thuis kan uiten kan de opgelopen frustratie zich enkel thuis ontladen. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot een woedeaanval.

Selectief mutisme komt in verschillende gradaties voor. Van een paar woordjes zeggen tot niets kunnen zeggen. Sommige opa’s en oma’s hebben de stem van hun kleinkind zelfs nog nooit gehoord.  Veel kinderen met selectief mutisme hebben moeite met eten op school of om naar het toilet te gaan. Soms lukt het zelfs niet om in beweging te komen tijdens de gymlessen of zwemlessen. Voor sommige kinderen met selectief mutisme zijn meerdere vormen van communicatie erg moeilijk. Een briefje geven aan de juf, een whatsapp bericht sturen of hierop reageren is voor hen vaak niet mogelijk. Vaak zijn kinderen met selectief mutisme extreem perfectionistisch.

Er zijn vier criteria om selectief mutisme vast te stellen:

  1. Het kind spreekt consequent niet in bepaalde sociale situaties, waarbij dit wel van het kind verwacht wordt.
  2. Het kind kan wel goed praten in andere situaties, bijvoorbeeld thuis.
  3. Minimaal een maand niet praat in bepaalde situaties.
  4. Het kind wordt op school en in sociaal emotioneel ontwikkeling belemmerd.

Vermoeden selectief mutisme

Op het moment dat er bij een kind een vermoeden is van selectief mutisme kan het kind aangemeld worden voor diagnostiek bij bijvoorbeeld een kinderpsycholoog of GGZ-instelling in de eigen regio of bij één van de landelijke expertisecentra. De doorverwijzing die hiervoor nodig is, kan afgegeven worden door de huisarts.